Bijzondere omzwervingen van een eeuwenoud muntje

with 2 reacties

In het najaar van 2022 kreeg onze zoon een metaaldetector voor zijn verjaardag. Op een van onze eerste zoektochten, op een akker in de buurt van Rhenen, vonden we een flinterdun muntje met een bijzonder verhaal:

Kenners wisten te vertellen dat het een zogenaamde ‘hagemunt duit uit Reckheim’ was, waarschijnlijk uit de periode tussen 1600 en 1650. ‘Hagemunt’ betekent dat het een imitatie is, in dit geval van een duit uit Friesland. Maar voor wie (net als wij) niet thuis is in de kennis over oude munten, roept zo’n uitleg meer vragen op dan het oplost. Tijd voor een onderzoekje!


Wat is Reckheim, en waar ligt dat?

Reckheim was een graafschap, een ministaatje. Het bestond uit de huidige dorpen Rekum, Uikhoven en Boorsem en de gehuchten Kotem, Halle, Geneut en Veld-Wezelt in Belgisch Limburg. Rekem ligt op zijn beurt bij Maasmechelen, waar de moeder van Nele geboren is. Zo werd dit bescheiden muntje voor ons al bijzonder. Het verhaal gaat echter nog verder, maar vergt eerst wat uitleg:

Het graafschap Reckheim had muntrecht, dit betekent dat het eigen munten mocht slaan. Dat was op zich geen winstgevende bezigheid voor een graaf. De waarde van koperen, zilveren of gouden munten werd bepaald door de waarde van het edelmetaal dat erin was verwerkt. Het gebruik van munten was niet beperkt tot het gebied waarin ze geslagen waren, maar vooral door het vertrouwen dat mensen hadden in die munt.

Oude Romeinse munten hadden bijvoorbeeld een betrouwbaar gehalte aan goud of zilver en werden tot laat in de Middeleeuwen als betaalmiddel geaccepteerd. Romeinse munten van later datum waren veel minder waard, omdat ze steeds minder edelmetalen bevatten. Sommige betrouwbare munten kon je bijna overal gebruiken, omdat iedereen wist dat het met het gewicht en het gehalte aan edelmetalen in die munten wel goed zat. Onbetrouwbare munten waren weinig waard, of werden alleen in het gebied geaccepteerd waar mensen konden gaan klagen bij de muntmeester of edelman. Als je geen eigen goud- of zilvermijnen binnen je territorium had, kon je met het slaan van munten eigenlijk geen winst maken.


Imitatie of valsemunterij?

De heren van Rekem konden zonder goud- en zilvermijnen wél winst maken met hun muntrecht, door imitaties van andere munten te maken. Hierbij maakten ze wel het uiterlijk van die munten na, maar niet het gewicht en gehalte aan edelmetalen. Duiten uit Reckheim/Rekem wegen, net als het exemplaar dat wij gevonden hadden, minder dan de helft van het origineel. Zilveren munten uit Rekem bevatten veel koper. De duit die wij vonden was een imitatie van een zilveren duit uit Friesland, maar bevat waarschijnlijk nauwelijks zilver.

Vroeger konden de meeste mensen niet lezen en dus ook niet de opschriften op munten. Ze herkenden wellicht de wapens die erin waren geslagen of de vorm van sommige letters. Een munt uit Friesland was over het algemeen een betrouwbare munt. Ze hadden het opschrift “FRISIA” en een duidelijk herkenbaar wapenschild. Deze munten hadden een betrouwbaar gewicht en gehalte aan edelmetaal, een munt die iedereen graag wou hebben en accepteerde als betaalmiddel. Onze hagemunt had echter een ander opschrift: “FRICIR” in plaats van “FRISIA” (je kunt de “C” linksonder herkennen). Aan de andere was hij zijde versierd met een wapen dat wel iets leek op dat van Friesland, maar toch anders was. Het was een munt die wel iets weg had van een andere, zeer gewaardeerde munt, maar die geen zilver bevatte! Juridisch gezien was het geen valsemunterij, in de praktijk natuurlijk wel.


Bijzondere imitaties

De heren van Reckheim waren beroemd (liever gezegd: berucht) omdat ze munten uit alle provincies van de Lage Landen imiteerden. Zo bestaan er munten die geïnspireerd waren op Utrechtse munten, waarbij “TRAJECTUM” (= Utrecht) vervangen werd door “TRARECHUM” (= Trarekem), Overijsselse munten waarbij “TRANSISULANIA” (= Overijssel) vervangen werd door “TRANSMOSA” (= Over de Maas), of munten waarop “WEST FRISIA” vervangen werd door “WEST FALIÆ” (= Westfalen). Door huwelijken met andere adellijke families mochten de heren van Reckheim ook nog eens verschillende wapens gebruiken. Zo was zelfs het herkennen van een wapenschild geen garantie voor een betrouwbare munt. Het gevolg was alle munten uit zo’n gebied uit voorzorg vaak geweerd werden. Je wist als argeloze, analfabete burger tenslotte nooit wanneer je een imitatie te pakken had!

Het is dan ook niet zo vreemd dat de graven van Reckheim het aan de stok kregen met sommige machthebbers. In Luik moesten nieuwe munten geslagen worden, omdat de oude nergens meer werden geaccepteerd. In 1652 werd door keizer Ferdinand III (1637-1657) een enquêtecommissie gevormd en werd iedereen die een geschil had met Rekem voor de rechter gedaagd. Luik klaagde dat de graaf munten nabootste met het wapen van de machtige prins-bisschop. De heer van het piepkleine, onder schootsafstand van de kanonnen van Luik gelegen graafschap Rekem verdedigde zich. Hij wees op zijn adellijk recht om munten te slaan maar koos ten slotte toch eieren voor zijn geld en stopte met het slaan van Luikse imitaties.

Het slaan van duiten volgens Fries of Hollands voorbeeld was veel veiliger. Men kon daar wel gaan klagen over de munten bij de lokale autoriteiten, maar die konden er ook niets aan doen. Reckheim lag mijlenver, onbereikbaar in de zuidelijke Nederlanden, en genoot ook nog eens bescherming van de Duitse keizer. Er waren op een gegeven moment in de Noordelijke Nederlanden erg veel munten uit Reckheim in omloop en velen zijn er in de loop van de tijd weggegooid of verloren door de eigenaren. Mensen met een metaaldetector beschouwen deze muntjes soms zelfs als een plaag, omdat ze zoveel gevonden worden en zelfs na al die eeuwen nog steeds geen cent waard zijn.

Kasteel d’Aspremont-Lynden – Bron foto: Wikipedia

Het muntje komt thuis

Maar wat heeft dit allemaal met Hemmen te maken? Het voorgaande verhaal is misschien een beetje langdradig, maar noodzakelijk om te begrijpen wat dit muntje voor ons zo bijzonder maakt. We ontdekten dat het graafschap Reckheim/Rekem eigendom was van de familie Aspremont-Lynden, afkomstig uit…. de Betuwe! De heren van Hemmen, de adellijke familie ‘van Lynden’, waren tevens heren van het graafschap van Rekem! En zo kwam een muntje uit Rekem, via eeuwenlange omzwervingen in België en Nederland, uiteindelijk toch een beetje thuis!

Het muntje is binnenkort te bewonderen in een vitrinekast in het Pakhuis. We hopen dat je, als je eens bij ons op bezoek bent, een blik werpt op dit bescheiden kleinood met een bijzonder verhaal!

bronnen:

2 Responses

  1. Erik Helmers
    | Beantwoorden

    Leuk en interessant verhaal.
    En weer wat geleerd. Vr gr
    Erik Helmers

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *